Het hoeft niet altijd opgelost
Van reageren naar creëren.
Als we iets lastig vinden of als de werkelijkheid anders is dan we zouden willen dan noemen we dat een probleem. Problemen zijn niet oké. Er moet iets mee. Het moet worden opgelost. De oplossing die we bedenken is vaak dat er iets moet veranderen of dat je iets anders moet gaan doen. (Ik moet een balans vinden tussen mijn werk en mijn privéleven. Of ik moet gaan sporten; ik moet stoppen met drinken. Of: Ik moet mijn tijd nuttiger besteden) Vaak kom je hierbij in een reactieve houding waarbij je noodoplossingen bedenkt. Oplossingen waarbij niet echt iets nieuws gecreëerd wordt. Ze zijn er vaak op gericht om erger te voorkomen.
Je ziet ook in de politiek dat steeds meer onderwerpen als een crisis worden bestempeld: De instroom van mensen uit andere landen; het klimaat; stikstof. Het moet worden opgelost en er worden steeds weer korte termijnplannen bedacht. Alles is beter dan niks doen denken we. We reageren steeds op problemen of crisissen die zich voordoen. Daarbij lopen we het risico om van probleem naar probleem en van crisis naar crisis te hollen en vooral brandjes te blussen. Dat levert veel stress op. En omdat het om zulke grote problemen gaat ervaren we vaak ook dat we er geen of weinig invloed op hebben. Toch houdt het ons wel erg bezig en daar loopt veel energie in weg.
Wat vaak mist is een visie op waar we naar toe willen. Wat zouden we graag wel willen in plaats van het probleem? Wat willen we wel in plaats van niet. En hoe zou dat er uit zien? Dat vraagt een verschuiving in denken van reageren naar creëren.
Waarom ik nog steeds zo enthousiast ben over oplossingsgericht werken is dat het altijd draait om die vraag: Wat zou ik willen? Of: Wat zou de ander willen?. Niet het probleem wordt onderzocht maar de wens. Weten wat je wel wil en hoe dat eruitziet geeft richting aan je handelen en geeft positieve energie.
En dan is het de kunst om niet meteen in het hoe te schieten. (Hoe ga ik dat bereiken?) maar om te onderzoeken waar je (al) staat ten opzichte van die wens.
In mijn trainingen zeg ik vaak: Alles wat je wil is al voor een deel aanwezig anders zou je het niet willen. Misschien moet je even over die zin nadenken, maar ik denk dat het klopt. Ook als dat wat je wil iets te groots of te onbereikbaar of simpelweg niet realistisch is (Een miljoen winnen of weer jong zijn) Zo’n wens staat voor zaken die er al wel zijn, maar misschien nog niet genoeg. (B.v. geld; mogelijkheden of energie of levenslust) Als je iets wil bereiken dan ben je in de meeste gevallen daar al mee bezig. Door met een vergrootglas te onderzoeken wat er daarvan al is en misschien hoe daar een stapje verder in gemaakt kan worden ontstaat het besef dat er al een deel van het pad gelopen is. Toch gaat onze aandacht vaak uit naar wat er nog niet is of naar wat er nog moet. Niet naar wat al lukt en naar wat al goed gaat. Of misschien ben je je daar al wel van bewust maar onderzoek je niet hoe het komt dat iets lukt of goed gaat.
Ik was vroeger best serieus en niet altijd even vrolijk. Ik schreef veel van mijn gedachten op en bijna altijd deed ik dat als het niet zo goed met me ging. Als ik dan op een later moment teruglas wat ik had geschreven werd ik daar meestal niet vrolijker van. Ooit heb ik een heel pak van die geschreven zwaarheid rigoureus in de fik gestoken. Daar heb ik geen spijt van gehad. Wel heb ik een tijdlang niet meer geschreven. Na een hele tijd begon ik weer te schrijven, maar alleen als ik me goed voelde: Hoe komt het dat ik me nu zo voel? Wat is er nu anders? Wat denk of doe ik nu anders? Dat werd materiaal waar ik wat aan had als ik het teruglas of wanneer ik me niet zo goed voelde.
Als je je focus verlegt naar wat er al wel is en naar wat er al lukt voel je je niet alleen competenter, maar je wordt het ook. En je krijgt niet alleen meer energie, maar je doelen veranderen ook. Dingen hoeven niet helemaal opgelost, maar dat wat goed gaat en dat wat lukt wil je vasthouden en waar mogelijk versterken. Niet het einddoel maar de volgende stap wordt belangrijk. Het gebeurt heel vaak in een training dat wanneer iemand een lastige casus inbrengt het voor diegene al voldoende is als hij ontdekt wat er allemaal al lukt en onderzoekt hoe dat komt. Vaak gaat het dan niet meer om het oplossen van het probleem maar om het meer doen van dat wat werkt en waar mogelijk een volgende stap maken.